Het kabinet wil het verdienvermogen van Nederland versterken door ondernemerschap te stimuleren. Ondernemers en bedrijven spelen namelijk een cruciale rol in de economie: ze bieden de banen van de toekomst, zorgen voor innovatie en dragen bij aan belastinginkomsten, aldus het kabinet.
Om het ondernemingsklimaat te verbeteren wil het kabinet bedrijven meer ruimte geven om te ondernemen en innovatieve ideeën te ontwikkelen. Dit is nodig, want Nederland staat voor uitdagingen zoals vergrijzing, personeelstekorten en een vol elektriciteitsnet.
Minister Dirk Beljaarts van Economische Zaken: ‘Ondernemers – van groot tot klein – moeten gewaardeerd worden voor de belangrijke economische, sociale en maatschappelijke bijdrage die zij leveren. We moeten geld namelijk eerst verdienen en daarna uitgeven.’ Op initiatief van minister Beljaarts stelt het kabinet hiervoor in het Regeerprogramma vijf prioriteiten voor met bijbehorende maatregelen:
- Aantrekkelijker ondernemingsklimaat
Het kabinet wil dat Nederland tot de top 5 van meest concurrerende landen behoort. Daarom moet het Nederlandse ondernemingsklimaat worden versterkt. Met stabiel en voorspelbaar (fiscaal) beleid, lastenverlichting voor bedrijven en betere toegang tot financiering, zoals via de nieuwe Financieringshub, legt het kabinet de basis voor duurzame groei. Ook organiseert het kabinet een ondernemingsklimaattop en pakt het andere knelpunten voor ondernemers aan, zoals netcongestie. Zo wil het een aantrekkelijk ondernemingsklimaat creëren voor bedrijven, dat gunstig is voor de gehele Nederlandse economie.
- Minder regeldruk voor bedrijven
Het kabinet wil de regeldruk voor bedrijven merkbaar verminderen, zodat ondernemers meer tijd overhouden om te ondernemen. Daarom introduceert minister Beljaarts de wettelijke verplichting om het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) vroegtijdig bij nieuwe nationale regelgeving te betrekken. Daarnaast krijgt het ATR een rol bij de beoordeling van EU-voorstellen. Het kabinet lanceert een reductieprogramma om onnodige regeldruk terug te dringen en maakt het naleven van regels eenvoudiger. Extra Nederlandse koppen op Europees beleid moeten worden voorkomen en waar mogelijk afgeschaft.
- Meer ruimte voor ondernemers
Het kabinet wil dat bedrijven die bijdragen aan toekomstige welvaart zich in Nederland kunnen blijven ontwikkelen, doorgroeien en investeren. Het is belangrijk dat hier voldoende ruimte voor is. Daarom werkt het kabinet aan een visie op de ruimtelijke en economische structuur en ontwikkelt het een integrale aanpak voor toekomstbestendige en betaalbare bedrijventerreinen. Daarnaast stelt het dertig miljoen euro beschikbaar voor toekomstbestendige bedrijventerreinen, met naar verwachting een aanvullende bijdrage van regionale overheden.
- Sterke en concurrerende economie
Door te investeren in talent, gericht industriebeleid te voeren en samen te werken met Europese partners werkt het kabinet aan een concurrerende en weerbare economie. Het Actieplan Groene en Digitale Banen wordt voortgezet en het Topsectorenbeleid vernieuwd. Bovendien moeten hoogwaardige technologieën en kennis worden beschermd. Het kabinet focust op het vergroten van economische veiligheid en het verminderen van strategische afhankelijkheden, door de EU strategie hierop aan te jagen en bedrijven aan te moedigen maatregelen te nemen. Ook verkent het de mogelijkheid strategische voorraden aan te leggen. De leveringszekerheid van kritieke grondstoffen wordt versterkt via de Nationale Grondstoffen Strategie.
- Koploper in innovatie
Nederland moet meer doen met minder mensen. Daarom zijn investeringen in kennis, technologie en innovatie cruciaal. Het kabinet wil dat in 2030 drie procent van het bruto binnenlands product (bbp) wordt besteed aan onderzoek en ontwikkeling. Ook stimuleert het startups en scale-ups om door te groeien en investeert het in innovatief mkb, bijvoorbeeld via Invest-NL. Met Invest International worden internationale projecten gefinancierd die bijdragen aan het Nederlandse verdienvermogen en duurzame groei.
Het kabinet versterkt de komende kabinetsperiode het verdienvermogen, het ondernemingsklimaat en de bestaanszekerheid. De overheid luistert naar ondernemers en consumenten en toetst bij hen welke kansen, knelpunten en behoeftes zij ervaren bij het beleid. Minister Beljaarts: ‘Zo werken we aan een economie waarvan iedereen de vruchten plukt.’
Grondstoffen en voorraden
Het kabinet wil ‘strategische afhankelijkheden’ aanpakken, bijvoorbeeld in digitale- en energiewaardeketens. Hiertoe moedigt het bedrijven aan om maatregelen te treffen voor het bevorderen van hun economische veiligheid en wil het de leveringszekerheid van essentiële producten borgen. Hierbij denkt het aan de aanleg van strategische voorraden.
Ook start het kabinet een traject richting het aanleggen van reserves voor kritieke grondstoffen. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheid van een Europees stelsel onder de Critical Raw Materials Act (CRMA). Daarnaast wil het de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen versterken via de Nationale Grondstoffenstrategie (NGS). De inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen is hier onderdeel van.
‘Met het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) zetten we in op de brede grondstoffentransitie. Daarbij wordt ingezet op circulair ontwerp, productie en businessmodellen.’
Verduurzaming industrie
Het kabinet zet het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) door, met de maatwerkaanpak gericht op de ombouw naar groene productieprocessen. Het onderzoekt een regionale clusteraanpak voor bijvoorbeeld de Botlek of Chemelot, waarbij aansluiting bij groeimarkten en nieuwe technologieën een leidraad zal zijn. Het zoekt aansluiting op het uitroltempo en beschikbaarheid van hernieuwbare energie, zoals windenergie op zee en wil investeren in een tijdige uitrol van infrastructuur als de waterstofbackbone, Delta Rhine Corridor, importterminals, en verzwaring van elektriciteitsnetten.
Voor het reduceren van CO2-uitstoot richting 2030 en daarna is Carbon Capture and Storage (CCS) essentieel. De tijdige realisatie van (hoofd)infrastructuur is noodzakelijk voor efficiënte toepassing van CCS. Een belangrijke stap hierin is het Aramis-initiatief, waarmee in de eerste fase een transport- en opslagcapaciteit van 7,5 Megaton per jaar wordt gerealiseerd. Ook zal waterstof de komende jaren in toenemende mate op een duurzame manier worden geproduceerd, ofwel groene waterstof. Blauwe waterstof, geproduceerd met fossiele energie in combinatie met CO2-opvang en -opslag, is een tussenstap.
Het kabinet wil energiekosten echter niet significant uit de pas laten lopen met buurlanden, zodat Nederlandse bedrijven kunnen concurreren met het buitenland. ‘We volgen de ontwikkeling van de energierekening en netwerktarieven voor bedrijven doorlopend. Het kabinet reageert spoedig na publicatie op de beleidsaanbevelingen uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur (voorzien bij VJN25). In de kabinetsreactie zal ook de optie voor eventuele verlenging van de indirecte kostencompensatie (IKC) worden bezien.’
De verhoging van het tarief van de CO2-heffing industrie wordt teruggedraaid om een gelijker speelveld te creëren. Er worden geen nieuwe nationale koppen op Europees beleid ingevoerd. Bestaande nationale koppen kunnen eventueel worden heroverwogen wanneer er geen negatief effect op het behalen van de klimaat- en energiedoelen optreedt of er betere alternatieven zijn. Ook wordt ingezet op het in Europees verband afbouwen van de fossiele subsidies gericht op de energievoorziening, zodat klimaateffecten die gepaard gaan met het gebruik van fossiele brandstoffen Europees beprijsd worden. Het kabinet hecht aan duidelijke en stabiele marktprikkels die bedrijven stimuleren om duurzame energieoplossingen te ontwikkelen en toe te passen, en zo onafhankelijker te worden van het importeren van fossiele energie. Het kabinet zal het jaarlijks overzicht van de omvang van fossiele subsidies voortzetten.