Als primeur voor de auto-industrie zullen de modellen van de Neue Klasse, die vanaf 2025 op de markt komen, voorzien zijn van sierdelen van kunststof waarvan de grondstof voor ongeveer 30 procent uit gerecyclede visnetten en touwen bestaat. BMW gaat de grondstof proactief betrekken in havens over de hele wereld om ervoor te zorgen dat hij niet in zee wordt weggegooid.
In een exclusief recyclingproces wordt afvalmateriaal uit de maritieme industrie gebruikt om sierdelen te produceren die geschikt zijn voor het exterieur en interieur van toekomstige voertuigen. De componenten hebben een 25 procent lagere ecologische voetafdruk dan hun tegenhangers van conventioneel plastic.
De BMW Group werkt met verschillende benaderingen om plastic afval uit de maritieme industrie te gebruiken als grondstof voor voertuigcomponenten. Deze vorm van recycling maakt het mogelijk om de behoefte aan op aardolie gebaseerde primaire kunststoffen te verminderen en tegelijkertijd oceaanvervuiling tegen te gaan.
Gerecycled nylonafval vormt de basis voor een synthetisch garen waarvan de vloermatten in bijvoorbeeld de BMW iX en de nieuwe BMW X1 worden gemaakt. Dit materiaal, bekend als Econyl, wordt gemaakt van afgedankte visnetten, maar ook van versleten vloerbedekking en restafval van de kunststofproductie.
Voor het eerst spuitgieten
In een nieuw initiatief dat is ontwikkeld in samenwerking met het Deense bedrijf Plastix, gaat de BMW Group een stap verder met het recyclen van maritiem plastic afval. Visnetten en touwen ondergaan na scheiding een nieuw proces waarbij plastic korrels ontstaan. Waar gerecycled maritiem plastic tot nu toe in de auto-industrie alleen werd gebruikt in de vorm van vezels voor nieuwe voertuigcomponenten, is dit gerecyclede materiaal nu voor het eerst ook geschikt voor het spuitgietproces. De grondstof voor de op deze manier vervaardigde onderdelen kan voor zo’n 30 procent uit maritiem kunststofafval bestaan. Hierdoor ontstaan extra toepassingsmogelijkheden voor gerecyclede kunststoffen.
De BMW Group heeft zich tot doel gesteld het aandeel te vergroten van secundaire materialen in de thermoplasten die worden gebruikt in nieuwe voertuigen van momenteel ongeveer 20 procent tot gemiddeld 40 procent in 2030.