Promotie in Wageningen over risico’s microplastics

Foto van: redactie
Geplaatst door redactie

Hoe erg microplastics nu eigenlijk zijn, blijft een lastige vraag. Zeker is in ieder geval dat microplastics in zeer grote aantallen overal in het milieu voorkomen en dat dit voorlopig alleen nog maar meer zal worden. Promovenda Ellen Besseling is als eerste in Nederland gepromoveerd op een proefschrift over de kleine deeltjes en concludeert dat ecologische risico’s van microplastics ‘niet onwaarschijnlijk’ zijn, zo meldt de universiteit van Wageningen.

Plastic afval zit inmiddels in allerlei groottes in bodems, rivieren, sedimenten en oceanen. Naar verwachting zal dat de komende jaren alleen maar meer worden. Plastic afval vergaat niet maar valt uiteen in stukjes en deze fragmentatie leidt tot steeds kleinere deeltjes die uiteindelijk de nanoschaal kunnen bereiken, oftewel een grootte hebben van 100 miljoenste tot 1 miljoenste millimeter. Die komen voor in duizelingwekkende aantallen en ze binden ook nog giftige stoffen. Op een dergelijk kleine schaal kunnen de toxische plastic deeltjes onvoorziene gevaren met zich meebrengen.
 

Lastig te meten

Micro- en nanoplastics in het milieu zijn lastig te meten zodat de risico’s grotendeels moeten worden ingeschat met modellen.  In het proefschrift van Ellen Besseling (Micro- and nanoplastic in the aquatic environment: from rivers to whales) worden al deze dingen op een kwantitatieve manier onderzocht. "We weten dat microplastics overal om ons heen aanwezig zijn, ook in organismen. En dat dit mogelijk effecten kan hebben. Met mijn onderzoek kunnen we de risico’s veel beter kwantitatief inschatten; zowel de blootstelling als de effecten. Ik laat zien dat de opname door organismen van chemische stoffen die aan plastic zitten vaak zal meevallen. Daarentegen blijkt uit een eerste ecologische risicobeoordeling dat er waarschijnlijk echt risico’s zijn: met name in kustzones als concentraties plastic blijven toenemen", aldus de promovenda.

Rivieren tot walvissen

Besseling laat in haar proefschrift zien hoe plastic deeltjes getransporteerd worden in een rivier. Een deel blijft in de rivier achter maar een ander deel wordt naar zee getransporteerd. Met een ander model laat zij zien hoe deeltjes vanuit de zee in walvissen terechtkomen – met de destijds op Texel aangespoelde walvis Johanna als voorbeeld. Al deze plastic deeltjes dragen ook giftige stoffen met zich mee en hoe schadelijk zijn die voor mens en dier? Besseling gebruikte innovatieve metingen en modellen en concludeert dat dezelfde gifstoffen eigenlijk vaak al via andere routes worden opgenomen, bijvoorbeeld vanuit het water of voedsel en dat de bijdrage vanuit de plastics vaak klein is.

Waar risico’s ? 

Ook vergeleek zij op een systematische manier de gemeten concentraties in zeewater met de op dit moment bekende concentraties waar een effect kan worden veracht. "Dit soort kwantitatieve analyses geven veel inzicht in de vraag waar de risico’s nu echt liggen en waar niet," zegt promotor professor Bart Koelmans. "Veel van het onderzoek tot dusverre was kwalitatief. Met de nieuwe methodes die Besselink heeft ontwikkeld, kunnen we specifiek naar bepaalde organismen en locaties kijken."

Ongewenst

Vervuiling met microplastics staat hoog op de agenda’s van  wetenschap, beleid, publiek en media. Plastic afval in het milieu wordt om ethische en esthetische redenen als ongewenst beschouwd. Maar de samenleving vraagt ook duidelijkheid over de gezondheidsrisico’s van microplastics voor mens en milieu. Een risicobeoordeling voor nano- en microplastics vereist vaststelling van de blootstelling eraan en van de effecten die door plastic worden veroorzaakt. Plastic deeltjes komen in heel veel groottes en vormen voor en zijn daarom lastig te meten. Zo lang de meetmethoden niet gestandaardiseerd zijn, zijn modellen van groot belang. Die kunnen worden gebruikt om de blootstelling in te schatten maar ook om de effectdrempels op ecosysteemniveau te schatten als de effectgegevens van een voldoende groot aantal organismen bekend zijn. (bron: WUR)