Een half jaar vol bijeenkomsten, presentaties en gesprekken waar één vraag, of eigenlijk twee, de boventoon voerde(n). “Hoe ambitieus is een pad dat leidt van 25% circulaire content in plastic in 2030 naar 65% in 2050? En hoe valt deze ambitie te rijmen met het Nederlandse doel om in 2050 100% circulair te zijn?” Drea Berghorst, managing director van Plastics Europe in Nederland, blikt terug op de eerste ‘roadshow-maanden’ en op hoe ze het bredere debat over de industrie zag veranderen.
Door: Drea Berghorst, plasticseurope.org
Na de eerste presentaties kwam nog wel eens het advies de 65% wat meer in te kleden, wat fermer te verdedigen. Het illustreert goed hoe het ervoor staat in het plastic-debat: hoe je beoordeelt waar we staan hangt sterk af van de bril waardoor je kijkt. Met het tonen van de belangrijkste grafieken uit de routekaart, die waarin duidelijk wordt hoe de vraag naar plastic in de tijd ingevuld kan worden met secundaire, circulaire grondstoffen voor plastic, gooi je de kaarten wel meteen op tafel. Het laat zien dat er een ambitieus-realistisch perspectief is op het circulair maken van plastic. Maar ook dat dit geen gegeven is. We zullen alle zeilen moeten bijzetten en alle alternatieven moeten benutten om dit perspectief waar te maken. Dat deze boodschap niet strookt met de ambitieus-wenselijke van ‘volledig’ en 100% circulair, en dat de routekaart door sommigen dus meteen zou worden afgedaan als ‘niet ambitieus’, dat viel in te calculeren.
Mentale lenigheid
Los van het gegeven dat de routekaart zou landen in een gepolariseerd, anti-fossiel en anti-plastic klimaat, zijn inhoud en materie ook complex. De plastic keten is uiterst divers, met in elke schakel een eigen werkelijkheid, marktdynamiek en complexiteit. Om dan op eenzelfde manier te kijken naar oplossingen en ongemakkelijke maatregelen die gezamenlijk genomen moeten om naar het einddoel te komen, vereist ook mentale lenigheid en een andere manier van kijken. Dat is de taaie werkelijkheid achter de oproep en belangrijkste aanbeveling die Plastics Europe met de routekaart aan de Europese Commissie overbracht: zorg voor een ‘schone’ dialoog over oplossingen in een plastic transitie.
Urgentie voor samenhang
In Nederland begint nu, zij het langzaam, door te klinken dat een circulaire transitie voor plastic echt vraagt dat beleid en aanpak over een andere boeg gaan. Als ketenpartijen proberen we dit zo veel mogelijk samen uit te dragen, waarbij het gepresenteerde eigen onderzoek laat zien dat we als chemische-, plastic- en afvalindustrie hier alle troeven in handen hebben om de grondstoffentransitie voor plastic te versnellen. Maar dat kan natuurlijk alleen wanneer bedrijven in de hele keten ook overeind blijven en competitief in een internationale markt. En hoe cynisch ook, dat klinkt pas echt door sinds er begin dit jaar meer serieuze media-aandacht is voor omvallende recyclers, de gevolgen van een verslechterend vestigingsklimaat en het ontbreken van een gelijk speelveld voor de industrie in Europa. Die drie zaken hebben van alles met elkaar te maken, maar voor een plastictransitie blijft het een zorg dat het politiek en beleidsmatig versnipperd is en in samenhang niet de urgentie krijgt die het moet hebben.
Ambitieus-realistisch
Hoe het ook zij, een half jaar na lancering van de plastic transitie, na verkiezingen die hebben gezorgd voor andere verhoudingen en gezichten in de Tweede Kamer, lijkt het collectieve denken over een circulaire plasticketen meer op te schuiven van ambitieus-wenselijk naar ambitieus-realistische doelen. Nu maar hopen dat formerende partijen ook de juiste conclusies trekken. Dat ze vaart maken met de grondstoffentransitie, zoals door de SER in haar gelijknamige advies bepleitte, en voorzien in beleid en maatregelen die de industrie helpen om dat voor plastic waar te maken.