Het WWF en adviseurs van Dalberg schatten dat de verborgen kosten van plastics tien keer hoger zijn dan de productiewaarde, voornamelijk vanwege de milieu-impact op mariene ecosystemen als gevolg van zwerfafval. Esther Zondervan-van den Beuken (TNO Circulaire Plastics) bespreekt hoe lastig dergelijke schattingen zijn.
Auteur: Esther Zondervan-van den Beuken, Senior Consultant TNO Circulaire Plastics
TNO vindt een goede inschatting van de externe milieukosten van plastics erg belangrijk, zodat deze kosten zichtbaar gemaakt en doorberekend kunnen worden in de prijs van producten. We zijn het eens met WWF en Dalberg dat deze zogenaamde ‘verborgen’ kosten van plastic producten aanzienlijk zijn, maar vinden een juiste inschatting van deze kosten moeilijk vanwege het gebrek aan data. Dit kan leiden tot het nemen van verkeerde of ineffectieve maatregelen zoals het stimuleren van het gebruik van minder duurzame alternatieven. Daarom dragen wij graag bij aan de discussie over de onzekerheden en hoe hiermee om te gaan.
Veel onbekende parameters
Milieu-impact van plastics in het (mariene) milieu is een vakgebied met veel onbekende parameters. Dit is de belangrijkste reden waarom inschattingen van externe milieukosten (of ‘verborgen’ kosten) van plastics lastig te maken zijn. In de Dalberg-studie voor het WWF (‘Plastics: the costs to society, the environment and the economy‘, WWF 2021) is een eerste ‘top-down’ inschatting gemaakt van de milieukosten van plastics in het mariene milieu.
Dit kan worden gezien als een eerste benadering voor het beoordelen van de verborgen kosten van plastics, die door in deze studie wordt geschat op maar liefst 3,7 biljoen dollar. Bij TNO hebben we gewerkt aan ‘bottom-up’ schattingen van de schade van plastics aan het ecosysteem. Net als het WWF pleiten we ervoor om te zorgen dat alle spelers in het plasticsysteem verantwoordelijk worden gehouden voor de schade die plastics veroorzaakt aan natuur en mens. Daarom vinden we dat deze verborgen kosten moeten worden opgenomen in de prijs van producten (zie ons whitepaper ‘Don’t waste it! Solving the dark side of today’s plastics’, TNO 2020).
Waarom schatten we de verborgen kosten van plastics?
Verborgen kosten zijn milieukosten door bijvoorbeeld CO2-uitstoot, vervuiling, land- en watergebruik en sociale kosten, zoals onderbetaling en uitbuiting. Het schatten van de verborgen kosten geeft inzicht in de echte kosten van plastics. Op dit moment worden deze verborgen kosten niet meegenomen in de prijs. Daarom zijn plastics uit virgin olie veel te goedkoop. Dit remt de business case van circulaire gerecyclede plastics. Het rekenen van echte kosten in de uiteindelijke prijs zal waarschijnlijk laten zien dat de circulaire gerecyclede plastics goedkoper is dan die van plastics geproduceerd uit virgin olie.
Benadelen van plastics
Deze kosteninschattingen moeten echter gebaseerd zijn op betrouwbare gegevens en een gedegen wetenschappelijke aanpak. Naar onze mening bevat het gepubliceerde onderzoek te veel onzekerheden, grove schattingen en inconsistenties. De impact van plastics wordt geschat met een ruwe methode en op basis van zeer onzekere gegevens vanwege de vele ontbrekende kennis. Dit zorgt voor het benadelen van plastics ten opzichte van andere materialen en producten, zoals metaal, glas of papier. We gaan nu daarom nader in op de gevolgde aanpak van het WWF-onderzoek en de onzekerheden in aannames/data die in het onderzoek zijn gebruikt.
Mariene ecosysteemfuncties
Het mariene ecosysteem biedt ons meerdere functies, zoals voedselvoorziening, maar ook ontspanning en recreatie. Deze functies worden op meerdere manieren bedreigd. Niet alleen door plasticafval, maar ook door visserij, scheepvaart, olie- en gaswinning, offshore windparken en emissies van andere materialen en chemische stoffen. Volgens het WWF is bijna dertig procent van de commerciële visvoorraad overbevist en is meer dan zestig procent van de visvoorraad volledig bevist.
Uit studies blijkt dat naast de visserij ook de scheepvaart een belangrijke bedreiging vormt. Het onderzoek van WWF en Dalberg gaat uit van een jaarlijks verlies van één procent van de functies van de ecosystemen door plastics alleen, zonder dit met feiten te onderbouwen. Het veronderstelde één procent-verlies is genomen over een buitengewoon hoog getal, namelijk de totale waarde van de wereldwijde ecosysteemfunctie.
Door op deze manier de omvang van schade door plastics te bepalen, is de uiteindelijk verkregen waarde dus ook zeer onzeker. Bovendien wordt dit getal vermenigvuldigd met een factor vijftig, hetgeen gebaseerd is op erg onzekere aannames. Voordat dergelijke conclusies getrokken kunnen worden is het nodig om een goede inschatting te maken van de mate waarin plastic vervuiling in zeeën en andere bedreigingen tot een verlies in ecosysteemfuncties leidt, en dienen de degradatiemechanismes en verblijftijden van plastic in zee nauwkeurig bepaald te worden.
De functies van het mariene ecosysteem wordt niet allen bedreigd door plastics maar bijvoorbeeld ook door visserij, scheepvaart en olie- en gaswinning. (Foto: David Clode/Unsplash)
Schattingen van plasticverliezen
Schattingen van plasticverliezen die in het onderzoek zijn gebruikt, zijn verkregen met wetenschappelijke modellen van materiaalstromen. Wanneer waarden uit de context van het onderzoek worden gehaald, kunnen cruciale details en aannames verloren gaan. Hierdoor kunnen resultaten en conclusies in nieuwe benaderingen onjuist worden.
Bij deze studie is er bijvoorbeeld een flinke overschatting van plasticverliezen en plasticvoorraden in het mariene milieu. Het model dat gebruikt is om de voorraad van tussen de 75 en 150 miljoen ton plastic in de oceaan te schatten is gebaseerd op een ‘gesloten systeem’. Dit betekent dat het plastic voor altijd in het mariene milieusysteem aanwezig blijft. Verder wordt aangenomen dat alle geproduceerde plastics worden omgezet in afval.
Deze beide aannames zijn onrealistisch en te eenvoudig. Niet alle geproduceerde plastics worden meteen afval, omdat ze meerdere jaren kunnen worden gebruikt, of omdat ze gerecycled worden. Ook kunnen plastics uit de oceaansystemen verdwijnen als ze zinken en sedimenten vormen. Ten slotte zijn verouderde gegevens gebruikt die de foutmarge verder vergroten. Uit recentere studies blijkt dat er niet 11 miljoen ton per jaar in de oceaan terechtkomt (een studie uit 2015), zoals gebruikt in de WWF-studie, maar dat er tussen de 0,8 – 2,7 miljoen ton via rivieren per jaar stroomt, waarvan slechts een fractie de oceaan zal bereiken (Meyer et al. al., 2021).
Moeten deze verborgen kosten alleen voor plastics worden toegepast?
Deze verborgen kosten moeten niet alleen voor plastics worden ingevoerd maar ook voor andere materialen. Alleen op deze manier krijgen we inzicht in de duurzaamheid van producten en kan de consument bewust een keuze maken voor het duurzaamste product.
Nadruk op vervuiling
In de studie ligt de nadruk op plastic vervuiling in oceanen. Plastic vervuiling vindt echter voornamelijk plaats in de buurt van menselijke activiteit op het land en in rivieren. Daarom worden terrestrische ecosystemen en zoetwaterecosystemen veel meer bedreigd door ongewenste gevolgen van plastic vervuiling. Verder is 70 procent van onze planeet oceaan, 30 procent land, en slechts 3 procent van al het water is zoetwater. Dit betekent dat de schadelijke effecten op het land en in zoetwater relatief veel groter zijn dan de effecten op oceanen.
Ten slotte is de waarde van zoetwater- en terrestrische ecosystemenfunctie hoger dan deze waarde voor zeeën. Er zijn echter slechts een beperkt aantal studies uitgevoerd die gericht zijn op het in kaart brengen van de effecten van plastic vervuiling op zoetwater en land. De WWF neemt geen van deze effecten mee in de studie.
TNO’s routekaart naar 100 procent circulaire plastics.
Nog geen definitief antwoord
Naar onze mening is er nog geen definitief antwoord op de exacte omvang van milieukosten van plastics. Het is echter al wel mogelijk om deze kosten te beoordelen met Life Cycle Assessment (LCA) door milieu(schaduw)prijzen toe te passen. Milieuprijzen omvatten effecten zoals klimaatverandering, verzuring, luchtkwaliteit en zelfs menselijke en ecotoxiciteit. Bij TNO hebben we gewerkt aan ‘bottom-up’ schattingen van de schade van plastics aan het ecosysteem met behulp van milieuprijzen van ecotoxische componenten en schattingen van de verwerkingskosten van plastics. Deze omvatten niet alleen zee- en zoetwater, maar ook terrestrische ecosystemen. Met name de fysieke effecten van plastics op dieren (zoals verstrikking of opname van plastic in het lichaam) worden niet meegenomen omdat de effecten ervan nog onbekend zijn. Dit betekent dat de ‘bottom-up’ schatting waarschijnlijk te laag is. Onze ‘bottom-up’ benadering geeft een schatting van de totale ‘verborgen’ kosten van plastic in de orde van grootte van de productiekosten. Dit is een factor twee, wat beduidend lager is dan de factor tien van het WWF-onderzoek. Het is niet onze bedoeling te beweren dat TNO hier het definitieve antwoord heeft, maar we willen wel illustreren dat de onzekerheid van dit soort schattingen nog steeds groot is. Verder onderzoek is dus nodig om definitieve uitspraken te doen.
Conclusie
Concluderend waarderen we de studie van WWF en Dalberg om milieukosten in te schatten, zodat deze ‘verborgen’ kosten in de prijs van producten kunnen worden opgenomen. Hiermee kunnen de negatieve effecten van plastic inzichtelijk gemaakt worden. We zien verbeterpunten in het uitgevoerde onderzoek, vooral omdat plastic vervuiling een complex en veelzijdig probleem is. De ‘top-down’ beoordeling is riskant als er weinig data voorhanden zijn. Wij pleiten daarom voor meer onderzoek. Het presenteren van onzekere uitkomsten als waarheid leidt tot een benadeling voor plastics in vergelijking met andere materialen, wat mogelijk kan leiden tot het toepassen van minder duurzame alternatieven. Het kan ook leiden tot een vertekening in de probleemperceptie omdat de nadruk ligt op het mariene milieu. Naar onze mening zou het helpen om de kosten ‘bottom-up’ te beoordelen door toxiciteitseffecten en fysieke effecten voor meerdere ecosystemen op te nemen, in overeenstemming met Life Cycle Impact Assessment. TNO zet dergelijke beoordelingen op en wilt graag bijdragen aan substantiële vooruitgang richting duurzaamheid door de feiten en de onbekenden van plastic vervuiling te bespreken en de resultaten beschikbaar te stellen met een goede indicatie van hun validiteit.