Afgelopen maandag bracht voorzitter Ingrid Thijssen van VNO-NCW een werkbezoek aan leverancier van kunststof leidingsystemen Dyka in Steenwijk. De Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK) vroeg haar aandacht voor de uitdagingen van Nederlandse bedrijven die te maken krijgen met de Nationale Circulaire Plastics Norm (NCPN).
In 2023 heeft de Nederlandse regering besloten tot een norm voor een minimumaandeel niet-fossiele polymeren/kunststoffen. Deze Nationale Circulaire Plastics Norm (NCPN) start in 2027 met naar verwachting 15% verplichte inzet van recyclaat en/of biobased materiaal en dit loopt op tot 25-30% in 2030. Hiervoor heeft de Nederlandse regering ook financiële middelen beschikbaar gesteld uit het Klimaatfonds, namelijk 267 miljoen EUR tot 2030.
Mede dankzij de inzet van de NRK is de eerder voorgenomen plastic-taks omgezet naar een bijmengverplichting. De NRK werkt intensief samen met onder meer de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken en Klimaat aan een verdere uitwerking van de NCPN. Daarbij is speciaal aandacht voor het onderzoeken van een ondersteuningstraject voor NRK-bedrijven.
Gelijk speelveld?
Harold de Graaf, Algemeen Directeur Federatie NRK: "Voor de bedrijven in de rubber- en kunststofindustrie zal het een uitdaging worden aan deze norm te voldoen. Omdat de Nederlandse regering kiest voor een Nederlandse aanpak binnen een op zijn minst Europees speelveld, is aandacht voor een aantal uitdagingen van groot belang. Zo vragen we vanuit de NRK onder meer (1) een gelijk speelveld voor de Nederlandse industrie tegenover haar Europese concurrenten en importen van buiten de EU, (2) meer incentives voor de klanten in de waardeketen om producten tegen een hogere kostprijs af te nemen en (3) oog voor de extra administratieve lasten en uitvoeringsuitdagingen die er zijn vanwege deze extra maatregel en bestaande wet- en regelgeving die hier tegenin werkt.
Import nu nog vrijgesteld
"Zoals de maatregel nu voorligt is import uit het buitenland vrijgesteld. Oftewel, productie in het buitenland die wordt geïmporteerd in Nederland hoeft niet aan de maatregel te voldoen. Daarmee worden Nederlandse producten duurder dan buitenlandse. Gevolg is dat Nederlandse omzet en daarmee industrie verdwijnt naar het buitenland, economisch verlies, en dat de beoogde CO2-verlaging niet gehaald wordt waardoor het klimaat altijd verliest."
Directeur Gabriël Spruijt van Dyka Group is vol vertrouwen: "Als Dyka Group zien we deze ontwikkeling met vertrouwen tegemoet, omdat we daar waar mogelijk al vele jaren recyclaat inzetten of bij nieuwe producten overgaan op recyclaatgebruik. Een aantal van deze toepassingen wordt zo extern reeds door Kiwa geauditeerd. Daarnaast staan we vanuit de sector voor kunststof leidingsystemen de komende jaren voor de uitdaging om samen met de vele belanghebbenden in de keten te komen tot aanpassingen van Europese normen, die samenhangen met wet- en regelgeving. Op die manier kunnen we méér recyclaat inzetten en dus komen tot méér bijmengen."
Thijssen concludeert: "De Nederlandse industrie zet volop in op de transitie naar een circulaire economie en zet daarin grote stappen. De eerste Nationale Circulaire Plastics Norm is een belangrijk instrument om versneld de transitie naar een volledig circulaire kunststofketen te maken. Nu Nederland zijn circulaire verantwoordelijkheid pakt en onze bedrijven een koppositie innemen, is het zaak dat we ook op Europees niveau tot vergelijkbare normen komen. Zo bewaken we het gelijke speelveld voor Nederlandse bedrijven en versnellen we de transitie naar een circulaire economie in heel Europa."