
Ondanks uiteenlopende problemen, variërend van kunststofafval in zee tot force majeur bij materiaalleveranciers, is de Europese kunststofindustrie gezond. Dit is de conclusie van Messe Düsseldorf, dat in de aanloop naar de K 2016 van deze maand feiten en meningen verzamelde.
Volgens marktonderzoeksbureau Applied Market Information (AMI) bevindt de Europese kunststofindustrie ‘zich in een periode van verwarring en verandering nu zij zich ontworstelt aan de recessie in 2008-2009 en de eurocrisis van 2012-2013′. De hoeveelheid polymeer die in 2014 werd verwerkt lag nog altijd tien procent onder die van het recordjaar 2007. De groei komt terug, zij het langzaam. AMI verwacht dat, gezien het voorzichtige herstel van de meeste Europese economieën, de vraag naar kunststof tot 2019 met iets meer dan een procent per jaar zal groeien.
De vraag groeit sterker in Centraal- en Oost-Europa dan in West-Europa. In de meeste landen in het oosten is de vraag naar kunststof groter dan in 2007. Deze landen blijven de beste kansen bieden voor groei in de Europese kunststofindustrie, hoewel de kleinere economieën kwetsbaar blijven voor invloed van buitenaf.
Grondstofproducenten tevreden
In het algemeen lijken de kunststofproducenten in Europa positief. Bij Borealis bijvoorbeeld, dat in 2015 een recordwinst noteerde, zei ceo Mark Garrett dat in de geïntegreerde polyolefine-industrie de marges nooit eerder zo hoog waren. "Ondanks lagere kosten van de basisgrondstoffen, daalden de polyolefineprijzen niet in dezelfde mate. Dit kwam door de krappe markt als gevolg van goede vraag in combinatie met een krap aanbod, met name door onvoorziene productiestops", zei hij. "Bovendien is import van polyolefine door Europe niet erg aantrekkelijk door de zwakkere euro. We verwachten voor 2016 een betere afstemming, maar we denken wel dat de marges in de geïntegreerde polyolefine-industrie gunstig blijven."
Bij BASF zei de vicepresident Performance Materials Europe Melanie Maas-Brunner: "In het geheel genomen zijn we positief over de huidige staat van de Europese kunststofindustrie. We zagen in 2015 in al onze segmenten groei en we zijn optimistisch dat we de juiste technologie, mensen en faciliteiten hebben om succesvol te blijven. We verwachten meer vraag vanuit de medische en de transportsector, en vanuit de consumentenindustrie zoals schoeisel, sport en vrijetijd. De belangrijkste groeifactoren zijn zuinig omgaan met grondstoffen, lichtgewicht, comfort en energiebesparing."
Verwerkers
De vooruitzichten voor de kunststofverwerkende industrie in Europa lijken te verbeteren. Branche-organisaties in diverse landen melden groei. In Duitsland bijvoorbeeld, groeide de sector in 2015 ten opzichte van het recordjaar 2015. Zelfs in Italië, waar het kunststofgebruik lange tijd nauwelijks toenam, wordt een groei van het aantal orders gemeld.
Het GKV, de Duitse brancheorganisatie van de verwerkers, zegt dat de verkopen met 1,3 procent toenam tot bijna zestig miljard euro. De segmenten verpakking en technische producten deden het het best, de bouw iets minder. De verwerkers werden gesteund door de goede staat van de Duitse auto-industrie, en ook de andere Europese autofabrikanten zagen weer groei.
Kritiek op producenten
In maart maakte GKV-voorzitter Dirk Westerheide echter wel enkele kritische opmerkingen over materiaalleveranciers. ‘Enkele grote storingen in de toelevering en sterk schommelende prijzen, met name van PE en PP, hadden invloed op de bedrijvigheid’, zei Westerheid. De kunststofverwerkers in heel Europa ondervonden in 2016 moeilijkheden bij het kopen van materiaal. Grote polyolefinefabrieken in Europa stonden langdurig stil. In heel Europa waren er meer dan veertig verklaringen van overmacht – en dat in een periode van slechts vier maanden in 2015. Dit leidde tot een gespannen relatie tussen leveranciers en verwerkers. Er waren verwerkers die productielijnen moesten stoppen.
De mondiale economische en handelsomstandigheden maakten het moeilijk voor de verwerkers om materiaal te kopen op de internationale markt. Belangrijke factoren waren de relatief zwakke euro tegenover de Amerikaanse dollar, en de grote vraag naar kunststof in Azië en de Verenigde Staten.
Het GKV pleit al enige tijd voor het afschaffen van invoerrechten op geïmporteerde grondstoffen, om zijn leden meer keus te bieden bij het aankopen van materiaal. En de European Plastics Converters (EuPC) zei dat het gaat zoeken of er meer materiaal kan worden geïmporteerd van buiten de EU (landen met moderne productie-eenheden) en dat het ‘aankoopplatforms zou kunnen opzetten (die voldoen aan de EU-wetten)’.
Ook de brancheorganisaties van de verpakkingsindustrie in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hadden kritiek op de leveranciers, door erop te hinten dat het stilleggen van fabrieken minder met productieproblemen te maken had dan met de wens van de grondstofproducenten om hun marges te vergroten. Dit jaar zijn de schommelingen in ieder geval minder groot.
Alliance for Polymers for Europe
Deze situatie leidde ertoe dat de EuPC de Alliance for Polymers for Europe heeft opgericht, met als doel ‘om alle krachten samen te brengen om deze onrechtvaardige situatie te bestrijden’, zei EuPC voorzitter Michael Kundel. Doel van de Alliance is om ‘gedetailleerde informatie te geven over de huidige kunststofmarkt en om de gebruikers te helpen via een netwerk van nationale kunststoforganisaties, en om bedrijven te helpen bij verzoeken om opheffing van bepaalde EU invoerrechten om tekorten op de polymeermarkt te verlichten.’
De alliantie gaat ook onderzoek doen naar de ouderdom van kunststoffabrieken in Europa, samen met experts uit de industrie en onafhankelijke deskundigen. Doel is om toekomstige ontwikkeling van de polymeerproductie in Europa transparanter te maken.
Energie
De energiekosten zijn belangrijk voor de kunststofindustrie en dat geldt vooral voor Duitsland, waar de elektriciteitsprijzen tot de hoogste van Europa behoren. Dit komt deels door heffingen die de ontwikkeling van alternatieve energie moeten ondersteunen. Het GKV stelt dat het steeds duurder worden van elektriciteit een onacceptabele belasting vormt voor middelgrote en kleine bedrijven. Het vraagt om maatregelen die deze last verminderen; onder de huidige omstandigheden kunnen veel artikelen niet concurrerend worden geproduceerd in Duitsland.
Schaliegas
Veel ogen zijn gericht op Ineos, dat acht schepen heeft gecharterd om ethaan van het Marcellus schalieveld in West-Pennsylvania over de Atlantische Oceaan te transporteren. Eind mei landde de eerste lading in Noorwegen, later dit jaar volgt transport naar Grangemouth, Schotland. Volgens Ineos heeft het schaliegas de Amerikaanse industrie nieuw leven ingeblazen en kan nu ook Europa van deze energie- en grondstofbron gebruik maken. Het Amerikaanse schaliegas vormt dan een aanvulling op de afnemende gasvoorraden onder de Noordzee. Terwijl schaliegas voorlopig wordt geïmporteerd, zoekt Ineos naar schaliegasvoorraden onder het Verenigd Koninkrijk.
Circulaire economie
Er is een groeiende bewustwording in Europa dat er meer moet worden gedaan aan hergebruik van kunststoffen. In 2015 initieerde de Europese Commissie een ‘Circular Economy Package’ (CEP) om de concurrerendheid te verbeteren, banen te scheppen en duurzame groeit te genereren. De gevolgen voor de Europese kunststofindustrie zijn aanzienlijk. De commissie zegt dat CEP zal ‘bijdragen aan het sluiten van de kringloop van producten door meer recycling en hergebruik, en dat dit voordeel biedt voor zowel het milieu als de economie.’ Het gaat dan om onderwerpen zoals herverwerkbaarheid, biodegradeerbaarheid, de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in kunststoffen, en maatregelen om vervuiling van de zee tegen te gaan.
Er zijn ook voorstellen gedaan voor aanpassing van de wetgeving ten aanzien van afval. De EU wil dat in 2030 driekwart van het verpakkingsafval wordt gerecycled en het wil een verbod op storten van gescheiden ingezameld afval. De commissie stelt: ‘De efficiency van recycling blijft achter bij de groei van het gebruik. Minder dan 25 procent van het ingezamelde kunststofafval wordt gerecycled en ongeveer vijftig procent wordt gestort.’
Meer kunststof dan vis
European Bioplastics (EUBP), de brancheorganisatie voor leveranciers van biobased kunststoffen, zegt dat het gebruik van bioplastics moeten worden bevorderd. ‘Onder de juiste omstandigheden kan de Europese bioplasticsindustrie veel banen opleveren en de gevolgen voor het milieu verminderen’, zegt de EUBP. De organisatie voorspelt dat in 2025 de productiecapaciteit voor bioplastics in de EU zal zijn gegroeid tot 5,7 miljoen ton, dat is ongeveer tien procent van de totale kunststofproductie. Hierbij zullen tot 160 duizend banen zijn gecreëerd.’
In een rapport van de Ellen MacArthur Foundation en het World Economic Forum (‘The New Plastics Economy: Rethinking the future of plastics’) staat dat, aangezien de meeste kunststof verpakkingen maar één keer worden gebruikt, 95 procent van de waarde verloren gaat voor de economie. Het voorspelt ook dat als er niets verandert, in 2050 de oceanen in gewicht meer kunststof dan vis zullen bevatten en dat de totale kunststofindustrie twintig procent van de totale olieproductie en vijftien procent van de het jaarlijkse koolstofbudget zal opnemen. PlasticsEurope heeft de intentie uitgesproken nieuwe oplossingen te zoeken voor het voorkomen dat kunststoffen in zee terechtkomen.
Machines
In 2014 (gegevens over 2015 zijn nog niet beschikbaar) behaalden de leden van Euromap een omzet van dertien miljard euro; dit is veertig procent van de mondiale omzet van 32,5 miljard euro. Het gaat dan om basismachines. China groeide van dertig tot 33,5 procent. Als het om waarde gaat, exporteren leden van Euromap viermaal zo veel als Chinese bedrijven. De verkopen in Europa en de Verenigde Staten stijgen, de verkopen in de BRIC-landen dalen (Brazilië, Rusland, India en China).
De vierde industriële revolutie
Veel Europese machineproducenten zullen aandacht vragen voor Industry 4.0, dat veelal wordt beschreven als een omschakeling van centrale naar decentrale productie. Dit wordt mogelijk gemaakt door technische ontwikkelingen waarbij machines niet langer alleen het product fabriceren, maar dat het product ‘communiceert’ met de machines en vertelt wat die moeten doen. "Voor kunststofverwerkers bieden nieuwe digitale technieken kansen voor de hele sector", zegt Dirk Westerheide van het GKV. Uit een onderzoek van GKV bleek dat slechts acht procent van de respondenten daadwerkelijk zijn best deed voor Industry 4.0. De meeste verwerkers volgt deze trend nog vanaf de zijlijn.