
Begin april 2010 publiceerde het ING Economisch bureau de resultaten van een onderzoek naar de Nederlandse kunststofverwerkende industrie en naar de markt voor kunststofverwerkende machines in Nederland. Hierin wordt gesteld dat de kunststofindustrie zich na twee jaar krimp weer geleidelijk opricht, maar dat – bij een terugkeer naar het oude groeipad – een volledig productieherstel tot 2018 op zich zal laten wachten.
De kunststofproductie is over geheel 2009 15% lager uitgekomen dan in 2008. Het zwaartepunt lag in de eerste helft van 2009, toen de krimp de 20% beliep. De branche is conjunctuurgevoelig en heeft dan ook met een veel grotere vraaguitval te maken gekregen dan veel andere industrietakken. Het zwaarst getroffen zijn toeleveranciers aan de auto- en vrachtauto-industrie, de bouw en de machine- en elektronicasector. Producenten van voedselverpakkingen en van medische apparaten hebben de crisis beter doorstaan. Onder invloed van overheidsstimulering en herstel in opkomende landen verbetert het economische situatie in Nederland en Europa geleidelijk, zo is te lezen in het rapport. In de kunststofindustrie nemen de verkopen sinds december 2009 weer toe.
ING stelt dat het herstel geleidelijk zal plaatsvinden en verwacht dat de kunststofproductie in 2010 door de beperkt toenemende vraag circa 4% hoger uitkomt dan in 2009. Een bescheiden herstel, gezien de terugval van 18% in twee jaar tijd. Als de productiegroei in de jaren daarop terugvalt tot het langjarig gemiddelde van 2%, dan komt het recordniveau van eind 2007 pas in 2018 weer in zicht. Dit leidt ertoe dat de bedrijfsactiviteit in de kunststofverwerkende industrie de komende jaren op een structureel lager niveau ligt dan voor de crisis. De ondernemers zien zich in veel gevallen geconfronteerd met aanhoudende overcapaciteit.
Automatisering en robotisering
Het concurrentievoordeel van lagelonenlanden is vaak groot en neemt tot nog toe niet of nauwelijks af. Een manier om loonkosten en inzet van schaarser wordend personeel te verlagen is verdere automatisering van de productie. Dit proces heeft de afgelopen jaren tot afnemende personeelsinzet en toenemende arbeidsproductiviteit geleid. Op automatiseringsgebied kunnen veel kunststofverwerkende bedrijven nog verbeteringen aanbrengen, is de conclusie van ING.
Machineverkopen en prijzen onder druk
De ongunstige marktomstandigheden hebben ertoe geleid dat de kunststofverwerkende industrie veel minder investeert. Grote uitgaven gericht op vervanging en uitbreiding van de machinecapaciteit zijn massaal uitgesteld. Dit had zijn weerslag op de machineleveranciers, die met een enorme daling van de vraag te maken kregen. In de eurolanden zijn productie en verkoop van kunststofverwerkende machines in 2009 gemiddeld ruim 30% gedaald.
De eerste signalen in 2010 duiden op een licht aantrekkende vraag, vooral vanuit de exportmarkten. Een aanwijzing daarvoor vormt het groeiend aantal orders bij de Duitse fabrikanten, maar het zal nog wel enige tijd duren voordat leveranciers van kunststofverwerkende machines hun productie en omzet weer op het oude niveau terug zien keren.
Innovatie bij machines
Een andere beperkende factor voor de machine-investeringen vormt de bescheiden vernieuwing in de traditionele kunststofverwerkende technieken, aldus ING. Er is geen sprake van technische doorbraken die gebruikers nieuwe marktkansen bieden. Vooruitgang vindt plaats door verfijning van bestaande technieken. Het terugdringen van energiegebruik blijft een belangrijk ontwikkelpunt voor fabrikanten van spuitgietmachines. Door structureel toenemende energiekosten en meer aandacht voor duurzaamheid blijft de vraag naar elektrische en hybride aandrijftechnieken groeien, is te lezen in het rapport.
Matrijzen
Het rapport gaat ook in op de matrijzensector. Het stelt dat, hoewel de kwaliteit van matrijzen uit lagelonenlanden vaak minder hoog is, zij door de veel lagere prijzen voor minder hoogwaardige toepassingen toch steeds vaker een aantrekkelijk alternatief zijn. Een knelpunt voor westerse matrijsbouwers is dat zij door kunststofverwerkers lang niet altijd in een beginstadium bij de productontwikkeling worden betrokken. Dit levert achteraf vaak extra kosten op, doordat een matrijs die aan de opgegeven specificaties voldoet lang niet altijd het gewenste product oplevert en alsnog aanpassing nodig is. Zij missen daardoor de mogelijkheid om al in het ontwerptraject hun expertise in te zetten en zo hun meerwaarde voor de klant te bewijzen.
Download hier een pdf van het rapport.