
Op 24 februari organiseerde de EuPC, de Europese brancheorganisatie voor kunststofverwerkers, een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de Europese Volkspartij. Gesproken werd over het thema ‘Kunststof en Handel’. Doel was de EVP-leden van het Europees Parlement in te lichten over de huidige economische positie van de Europese kunststofverwerkende industrie.
Alexandre Dangis, de directeur van de EuPC legde uit de kunststofverwerkers in Europa niet alleen worden getroffen door de economische recessie, maar ook door verplaatsing van de grondstofproductie naar landen buiten Europa. Hierdoor worden zij in toenemende mate afhankelijk van niet-Europese leveranciers. Deze omstandigheden bevorderen tevens de import van eindproducten uit landen die niet hoeven te voldoen aan Europese wetgeving en kwaliteitseisen.
Dangis stelde dat de Europese kunststofverwerkende industrie nog steeds een netto-exporteur is van kunststof producten, maar dat dit heel goed zou kunnen veranderen. Hij overhandigde aan parlementslid Godelieve Quisthoudt-Rowohl enkele rapporten die een overzicht geven van de economische toestand van de kunststofverwerkende industrie per marktsegment. Hij hoopte dat de parlementsleden hiervan gebruik maken bij het opstellen van industrie- en handelsbeleid.
Dangis eindigde met de opmerking dat de Europese kunststofverwerkende industrie van essentieel belang is voor de Europese productie. ‘Kunststof producten voegen waarde toe aan zeer veel goederen, van auto’s tot verpakt voedsel. De wetgever moet een goed beleid voeren ten aanzien van kunststoffen. Anders zullen er wijd verspreide schadelijke effecten zijn voor de gebruikers en voor de toeleveringssector.’
De EuPC omvat 50 nationale en Europese brancheorganisaties, die in totaal zo’n 50.000 bedrijven vertegenwoordigen, meer dan 45 miljoen ton kunststof producten per jaar fabriceren. Er zijn in totaal meer dan 1,6 miljoen personen werkzaam in deze sector. De totale omzet is meer dan 280 miljard euro per jaar.
Ga voor meer informatie naar de website van de EuPC.