
De chemische industrie streeft ernaar om de carbon footprint te verkleinen. Ook bedrijven merken dat klanten daar toenemend belang aan hechten. De mondiale organisatie voor de chemische industrie ICCA (International Council of Chemical Associations) heeft daarom McKinsey onderzoek laten doen naar haar koolstofdioxide-balans.
Op de website Chemisch2Weekblad staat te lezen dat McKinsey concludeert dat die balans nu al positief is. De wereldwijde chemische industrie stoot bij haar productie 3,3 gigaton koolstofdioxide-equivalenten uit (meetjaar 2005), maar de producten besparen tijdens hun toepassing 6,5 tot 8,5 gigaton koolstofdioxide en -equivalenten ten opzichte van de beste alternatieven van niet-chemische herkomst. De chemie is daarom onmisbaar bij de realisatie van klimaatdoelstellingen, aldus de ICCA.
Het grootste koolstofdioxide-voordeel in de levenscyclus wordt gerealiseerd door isolatie van woningen, aldus McKinsey. Deze toepassing neemt veertig procent van de koolstofdioxide-winst voor zijn rekening. Daarnaast dragen kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen, verlichting, kunststof verpakkingen, coatings voor schepen, synthetische weefsels, kunststoffen voor de auto-industrie, lage-temperatuur wasmiddelen en kunststofleidingen in sterke mate bij.
Erik Honig van de Stichting Natuur en Milieu reageert met ongeloof op de conclusies van de McKinsey-studie. De in het rapport gepresenteerde cijfers komen wat hem betreft uit de lucht vallen. Op de website van Chemisch2Weekblad staat te lezen dat hij als voorbeeld neemt de vermeende koolstofdioxide-besparing door isolatie. ‘Het rapport noemt een besparing op koolstofdioxide-uitstoot in de gebouwde omgeving wereldwijd van 2,4 gigaton. Maar dat is wel heel erg veel als je weet dat de totale koolstofdioxide-emissie van huizen en gebouwen in de wereld 3,6 gigaton bedraagt.’
Hij noemt het rapport overigens methodologisch goed onderbouwd. De uitstoot van de basischemie is meegenomen, en ook andere emissies dan koolstofdioxide met een broeikaseffect, zoals lachgas (ontstaat vooral door bodemreacties met kunstmest), lijken in de studie verwerkt, aldus Honig.
Ook Kim Schoppink van Greenpeace toont in het artikel haar twijfels over de studie. Ze raadt deze sector aan behalve naar het energiegebruik ook naar levensduurverlenging van producten te kijken. Bovendien zou deze bedrijfstak zich het cradle-to-cradle principe eigen moeten maken: een afgedankt eindproduct als grondstof voor een volgend product.
In lijn met het McKinsey-rapport rekent de Beco Groep (adviesbureau voor duurzame ontwikkeling) in opdracht van DSM voor dat als een twaalf meter lange verkeersbrug van kunststof glasvezelcomposiet wordt gemaakt in plaats van beton of staal, dat een energiebesparing oplevert van resp. 1300 of 2700 gigajoule (met navenant kleinere koolstofdioxide-emissie). Als de provincie Utrecht de 169 bruggen die op termijn moeten worden vervangen van glasvezelcomposiet maakt, dan levert dat een energiebesparing op gelijk aan het jaarlijkse stroomverbruik van 27.000 huishoudens.
Bron: Chemisch2Weekblad