De prijzen van de meeste standaard kunststoffen zijn in de eerste helft van april met enkele tientallen euro’s per ton gestegen. Aanbieders hadden hogere prijsopslagen geëist, maar daar kwam het niet van doordat verwerkers daarop minder gingen kopen. Dat konden ze doen, omdat de vraag vanuit de eindmarkten nog zwak blijft, hoewel de eerste tekenen van herstel gloren. Pas als de consument weer zin krijgt om het geld te laten rollen, zal er ruimte ontstaan voor de belangrijkere prijsverhogingen waar grondstofproducenten zo naar verlangen.
Op dit moment maken veel kunststofproducenten nog altijd negatieve of zwakke marges. Nu deze situatie al maanden aanhoudt, leidt dit tot een tweede reorganisatiegolf in de chemische industrie. Voorbeelden hiervan zijn de laatste ontwikkelingen bij LyondellBasell, waarover deze week in de vakmedia werd bericht.
De situatie bij PE en PP
Een kort overzicht van de prijssituatie bij een aantal standaard kunststoffen, met als peilperiode midden april.
LDPE
Hoewel de C2-contractprijs april voor polyetheen onveranderd bleef, vroegen producenten vanwege hun margeproblemen een opslag van 80 euro per ton bij LDPE. Zover kwam het niet vanwege een negatieve reactie in de vraag. De verwachting over heel april is dat de prijs van LDPE met 40 euro zal stijgen tot een gemiddelde van 940 euro per ton.
HDPE
Bij HDPE blaasvormkwaliteit stegen de gemiddelde West-Europese prijzen van 900 naar 930 euro per ton. Bij spuitgietkwaliteit stegen de prijzen minder, van gemiddeld 860 naar 880 euro per ton.
PP
Bij polypropeen worden voor geheel april prijsverhogingen tot 30 euro per ton verwacht. In het eerste kwartaal van 2009 bedraagt het verschil tussen de PP-contractprijs en de PP-noteringen ongeveer 40%, daar waar deze marge in het laatste kwartaal van 2008 twee keer zo klein was (20%). De aanbieders willen deze terreinwinst natuurlijk vasthouden. Dat duidt op nieuwe prijsverhogingen, omdat de C3-contractprijs met 70 euro per ton is gestegen. De verwachting is derhalve dat bijna de helft hiervan kan worden afgewenteld op de kunststofverwerkers. Zij zien namelijk een lichte groei in de vraag uit eindmarkten zoals deksels en afdichtingen, maar ook zomerartikelen als kunststof tuinmeubelen.
PVC en PS
Bij PVC en polystyreen is het beeld anders. De prijzen van PVC blijven in West-Europa onveranderd op een gemiddeld niveau van ongeveer 820 euro per ton. Een eerste indicatie voor prijsverhogingen in mei zou kunnen zijn dat enkele afnemers uit Polen en Azië (Turkije, India en China) in april prijsverhogingen tot 30 euro per ton accepteren.
De styreencontractprijs steeg met zo’n 90 euro per ton, en daarvan kon rond half april al een groot deel worden afgewenteld. Inmiddels eisen de aanbieders dat zij de prijzen 1 op 1 kunnen verhogen met 90 euro per ton. Een deel van de kunststofverwerkers reageerde hierop geschrokken en kocht niets meer in. De vraag is hoelang zij dat kunnen volhouden. De aanbieders lijken bij PS te kiezen voor een strategie van prijs voor volume.
Conclusie
De opwaartse druk op de kunststofprijzen zal aanhouden omdat veel kunststofproducenten hun marges nog niet op een peil hebben dat zij aanvaardbaar vinden. Bij enkele kunststofsoorten is het begin van een vraagherstel waarneembaar, met name vanuit Azië. Dit herstel is echter nog lang niet in die mate, dat kunststofproducenten erin slagen om de door hen gewenste prijsverhogingen volledig door te voeren. Bron: KI Information