Het Oostenrijkse staalconcern Voestalpine verkoopt haar drie kunststof toeleverende bedrijven aan het Amerikaanse Inteva Products. Daaronder Polynorm Plastics in Roosendaal en Polynorm Van Niftrik in Putte. Dat meldt het Duitse Kunststoff Information. Niets is echter definitief, zo leert navraag bij Voestalpine. Inteva Products kan namelijk tot 28 februari 2009 besluiten de reeds gemaakte deal te bevestigen of in te trekken.
De zogenoemde purchase share agreement die nu voorligt, is al goedgekeurd door de Duitse en Europese kartelautoriteiten. Kunststoff Information meldt op basis van gelekte informatie dat Voestalpine de Inteva Products Holding heeft uitgekozen uit twintig bedrijven die interesse hadden getoond in de kunststoftak van het staalconcern. Dit nadat deze in het voorjaar van 2008 in de etalage was gezet; de kunststoffendivisie paste bij nader inzien niet meer bij de strategie van Voestalpine.
Inteva in handen van een miljardair
Het Europese hoofdkantoor van Inteva (Inteva Products Europe GmbH) is gelegen in het Duitse Wuppertal. Inteva is een dochteronderneming van de Renco Group, de industriële holding van miljardair Ira Rennert. Het derde, veel kleinere kunststofbedrijf dat aan Inteva Products wordt verkocht is Polynorm Plastics Ltd in het Britse St. Helens. De gezamenlijke omzet van de drie te verkopen fabrieken lag in 2007 op 90 miljoen euro. Meer dan de helft van deze omzet wordt behaald in de automotive.
Moeilijke tijden
Vandaag werd tevens bekend dat in december voor voestalpine Polynorm Van Niftrik en voestalpine Polynorm Plastics werktijdverkorting is aangevraagd. Dit voor alle 508 personeelsleden. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verleende goedkeuring voor een periode van zes weken. Eind januari zal de Nederlandse hoofdvestiging van Voestalpine in Bunschoten besluiten of de omzetsituatie aanleiding geeft tot het indienen van een verlengingsaanvraag.
Een persbericht meldt over de reden voor aanvraag van werktijdverkorting het volgende: ‘Voornoemde bedrijven zijn, als gevolg van het algemeen afnemende consumentenvertrouwen, in de afgelopen maanden geconfronteerd met een snel en sterk teruglopende marktvraag, resulterend in een aanzienlijke omzetdaling.’