Oost-Europese landen zijn nog steeds zeer aantrekkelijke lage lonenlanden voor Nederlandse industrieondernemers. Dit blijkt uit een studie van ING Economisch Bureau.
In India liggen de arbeidskosten per uur het laagst, maar de productiviteit is er ook laag en de aanwezigheid van gekwalificeerd personeel klein. Dit maakt India – en andere Aziatische lage lonenlanden minder aantrekkelijk.
ING beschrijft in de studie de aantrekkelijkheid van buitenlandse vestigingsplaatsen wat betreft hun arbeidskosten. Het bedrijf noemt de top vijf laagste lonen landen van Europa en de top vijf laagste lonenlanden buiten Europa. Roemenië staat binnen Europa op de eerste plaats met een gemiddeld uurloon van 0,91 dollar. Dat komt neer op 0,57 eurocent. In de top vijf buiten Europa betaalt India het minst. Het land heeft een minimumloon van 0,38 eurocent per uur. In Nederland betaalt een ondernemer zijn werknemers gemiddeld 20,55 euro.
Nederlandse industrieondernemers kunnen meerdere redenen hebben om actief te worden in het buitenland. Zij kunnen nieuwe (afzet)markten zoeken, of kostenefficiency nastreven. Lage loonkosten vormen de belangrijkste reden voor Nederlandse ondernemers om te internationaliseren. Nieuwe afzetmarkten en minder belemmerende regelgeving volgen op twee en drie. “Er is de afgelopen jaren veel productie verhuisd naar Oost-Europa en Verre Oosten. Bedrijven oriënteren zich nog steeds op uitbesteding naar deze gebieden. Ook bedrijven die hun productie nog volledig in Nederland hebben,” aldus ING Branchemanager Industrie Bert Woltheus.
Bij het vaststellen van het meest aantrekkelijke land om de arbeidskosten per product te verlagen, is het volgens het onderzoek goed om ook verder te kijken dan alleen de arbeidskosten. Ook de productiviteit en verwachte arbeidsmarktontwikkelingen zijn belangrijk.
Bron: ING Economisch Bureau, 01/09/08