Kunststof: zonder zwerfvuil een zegen

Foto van: redactie
Geplaatst door redactie

De grote vragen over de toekomst van kunststof kwamen aan bod tijdens een goedbezochte bijeenkomst van Plastics Europe en Producenten Vereniging Thermoplasten(PVT)in het Amrath hotel in Breda. De maatschappelijke voor- én nadelen van kunststof werden 16 mei uitgebreid over het voetlicht gebracht.

Op de foto Wouter van Dieren: ‘De peak oil komt veel eerder dan in 2025’

In de eerste lezing werd het bekende promoverhaal van Plastics Europe over de zegeningen van kunststoffen uitgestort. Een wirwar aan feiten en cijfers was bijeengebracht in een presentatie waarvan de computer aanvankelijk de hik kreeg. Michel Loubry (Plastics Europe) kwantificeerde het succesverhaal dat kunststof heet. Een aantal feiten: tussen 1950 en 2006 groeide het verbruik van 1,5 naar 245 miljoen ton. Jaarlijks stijgt het wereldverbruik van kunststoffen met 9,5%. De vraag van Europese kunststofverwerkers steeg in 2006 met 4,5% tot 50 miljoen ton. Polyetheen was met 29% het meest in trek (LDPE, LLDPE: 17%, HDPE: 12%), gevolgd door PP (19%) en PVC (13%).

Kunststoffen voordelig in gebruiksfase
Loubry roemde de voordelen van kunststoffen tijdens de gebruiksfase: gewichtsbesparing, brandstofbesparing tijdens transport, maar ook bescherming van bijvoorbeeld voedingsmiddelen, waarmee verspilling wordt voorkomen. Loubry: in ontwikkelingslanden waar kunststof als voedselverpakking nauwelijks wordt gebruikt, wordt 50% van het voedsel verspild, terwijl in Westerse landen met kunststof verpakkingen maar 2% van het voedsel wordt verspild. In Europa besparen kunststoffen in de gebruiksfase 5,15 miljoen gigajoule. Dat is evenveel als 120 miljoen ton olie of 216 reuzentankers: een file van 99 kilometer op het water.’ Verder vroeg Loubry aandacht voor het feit dat kunststof buizen drinkwater beter beschermen dan andersoortige buizen. ‘Ze zijn gemakkelijker te installeren en minder gevoelig voor lekkage. Dat telt, want de beschikbaarheid van schoon drinkwater wordt een groter probleem dan de beschikbaarheid van olie.’

Plastics Europe over olie
Over die olie had Loubry geruststellende opmerkingen in petto, maar de bewijsvoering liep deze keer spaak. Olie zou er tot 2050 voldoende zijn, terwijl de “peak oil” volgens Loubry pas rond 2025 zou liggen. De peak oil is het fameuze moment waarop het aanbod van olie de vraag niet meer kan bijbenen. Loubry baseerde zich op gegevens van aardolieproducent Total en op de ‘World Energy Outlook’ van 2005, een rapport van het Internationaal Energie Agentschap. Twee jaar later was hetzelfde Internationaal Energie Agentschap in haar geactualiseerde World Energy Outlook 2007 juist pessimistisch over de toekomstige energievoorziening. Aad van Bohemen (IEA): ‘Het beeld was in 2006 al somber, en dat is alleen maar erger geworden. Energie wordt duur, en energie is al onzeker en vuil. Het is een zorgwekkend beeld’.

Analisten over de ‘peak oil’
De vraag is of het aanbod van olie de vraag kan bijbenen, zeker wanneer China de auto massaal ontdekt. De nieuwe olievelden die de IEA nu in zijn databank heeft zitten, kunnen straks maximaal 25 miljoen vaten per dag extra produceren. Dat is te weinig, want de vraag ligt in 2015 al 37 miljoen vaten hoger dan nu (WEO, 2007). Er moeten dus snel nieuwe olievelden worden gevonden, en die zouden er ook volgens IEA moeten zijn. De kosten voor de ontwikkeling van die velden raamt IEA echter op 5.400 miljard dollar: tien keer de omvang van de Nederlandse economie. Bovendien geven grote olieproducenten een te rooskleurig beeld over de productiecapaciteit voor de komende jaren, aldus internationale oliedeskundigen in de energiespecial van NRC Handelsblad eind 2006. Uit onderzoek van deze krant bleek dat het aantal ontdekkingen van nieuwe olievelden gestaag afneemt, terwijl de olie-industrie steeds meer geld spendeert aan het vinden van nieuwe velden. De conclusie van belangrijke internationale oliedeskundigen is daarom dat de peak oil al rond 2015 een feit kan zijn.

Van Dieren: Peak oil komt eerder
Op die lijn zit ook Wouter van Dieren, lid van de Club van Rome. Deze éminence grise sprak als laatste op de bijeenkomst van Plastics Europe en de PVT: ‘De peak oil komt veel eerder dan rond 2025. Voor als u mij niet gelooft: tot nu toe zijn mijn voorspellingen voor de Club van Rome vrijwel allemaal heel aardig uitgekomen.’ Van Dieren onderschreef de mening van Plastics Europe over de voordelen van kunststof in de gebruiksfase, maar wees ook op het immense afvalprobleem. ‘U heeft een goed verhaal verteld, maar wel het halve verhaal. Die mooie kunststoffen worden namelijk een keer afval, en wat gebeurt er dan mee?’

Loubry meldde eerder die middag dat in 2006 in Europa 50% van de kunststoffen na gebruik opnieuw werd benut door recycling dan wel verbranding met terugwinning van energie. Geert Scheys, secretaris van de Belgische branchevereniging Federplast, plaatste hierbij echter een kanttekening: ‘We moeten eerlijk zijn: van de energetische valorisatie van post-consumer kunststofafval moeten we niet teveel verwachten; met het rendement van de verbrandingsinstallaties is het namelijk droevig gesteld.’

Zwerfvuil
Over de effecten van kunststof zwerfvuil deed Van Dieren een boekje open. ‘De mooie groeicijfers van het kunststofverbruik hebben een keerzijde waarvoor ik uw aandacht vraag. U zult als branche uw zwerfvuilprobleem moeten oplossen.’ Van Dieren toonde nare foto’s van rekeningen die worden betaald, bijvoorbeeld door creaturen in de oceanen. Schildpadden die doodgaan doordat ze plastic aanzien voor voedsel, immense paaigebieden die worden vernietigd doordat kunststof resten zich metershoog opstapelen in de werveling van de stille oceaan: de ‘Great Pacific Patch’. Maar ook de stranden liggen vol met kunststof rommel. Paul Evers, voorzitter van Plastic Europe Nederland: ‘Onze verantwoordelijkheid houdt kennelijk niet op bij het fabriekshek, maar op een strand in Tahiti.’

‘Stenen ook niet op na Steentijd’
Geert Scheys (Federplast) sprak over “de transitie van de kunststofindustrie naar duurzame ontwikkeling”. Hij brak een lans voor het verstand. ‘Kunststoffen worden niet gemaakt van aardolie. Ze worden hoofdzakelijk gemaakt van koolwaterstoffen, en koolwaterstoffen worden om economische redenen gemaakt van aardolie, maar ze kunnen ook worden gemaakt van methaan, steenkool en biomassa. Het einde van de olie betekent niet het einde van kunststof, zoals de stenen ook niet op waren na het einde van de Steentijd’.

Duurzaam scenario voor kunststoffen
Een duurzaam scenario voor de toekomst van kunststoffen bestaat volgens de secretaris van Federplast uit de volgende elementen: – Het gebruik van minder fossiele en meer hernieuwbare grondstoffen; – 0% afval storten en het streven naar meer recycling en minder energetische valorisatie voor zowel de fossiele als de hernieuwbare grondstoffen die in kunststoffen zijn verwerkt; – Biomassa moet eerst worden gebruikt als grondstof voor kunststoffen en pas na gebruik (+ recyclage) worden gevaloriseerd als brandstof.

Conclusie
Zo werden op deze middag in Breda de grote uitdagingen voor de kunststofindustrie aangeraakt door zwaargewichten van binnen en buiten de sector. De middag was van grote waarde omdat de verschillende sprekers elkaars opmerkingen ter discussie durfden te stellen. Uit de mengeling van meningen kwam de nuance naar voren die vaak dichter bij de werkelijkheid ligt. Een complexe werkelijkheid die vraagt om daadkrachtige oplossingen, zoals een uitgewerkt pakket maatregelen voor een duurzame toekomst met kunststoffen. België is daarmee een heel eind op weg.