Rubberindustrie onder druk door nieuwe regels

Foto van: redactie
Geplaatst door redactie

Belangrijke onderwerpen kwamen aan bod tijdens een bijeenkomst van de Vereniging van Kunststof en Rubber Technologen. Zo’n zestig leden kwamen begin december naar het Oude Tolhuys in Utrecht om het laatste nieuws te vernemen over zaken als de impact van het Europese stoffenbeleid (REACH), explosieveiligheid (ATEX) en de invloed van de Europese richtlijn 2005/69/EC.

Foto: De bijeenkomst van de Vereniging van Kunststof en Rubber Technologen in het Oude Tolhuys in Utrecht werd afgesloten met een copieus diner. (Bron: VKRT).

Deze richtlijn verbiedt vanaf 2010 het gebruik van weekmakers waarin te veel polycyclische aromatische koolwaterstoffen voorkomen, ook in autobanden. De avond van de VKRT werd in stijl afgesloten met een copieus diner. De presentaties zijn te downloaden van de site www.vkrt.org, en dan kiezen uit: ‘recente abstracts’. Hier volgt een korte samenvatting van de twee meest in het oog springende presentaties.

REACH
Uitgebreid werd er ingegaan op de gevolgen van het Europese stoffenbeleid REACH voor de rubberindustrie. Hiermee is het bedrijfsleven verplicht te zorgen voor het veilig produceren, in de handel brengen en gebruiken van chemische stoffen.

Elise Goedhart van der Hout (Federatie NRK / NVR) over de verplichtingen onder REACH: ‘De rubberverwerkers moeten heel goed opletten, want ze verwerken grote aantallen stoffen. Zij moeten tijdig weten of hun leveranciers de stoffen registreren dan wel uit het assortiment halen. Als een stof wegvalt, dan moeten ze naar een alternatief uitzien en nieuwe formuleringen uittesten, wat veel tijd en geld kost. Rubberproducenten werken soms met stoffen waarvoor autorisatie nodig is. Het EU-beleid is erop gericht om deze stoffen uit te faseren en te vervangen door geschikte alternatieven, tenzij het economisch of technisch onhaalbaar is. Daarom moet je als bedrijf na de registratie en beoordeling van zo’n stof nog eens expliciet melden dat je die stof als gebruiker wenst te blijven gebruiken’, zo waarschuwde zij.

Rubberverwerkers die rubberen artikelen (eventueel voor eindproducten van hun klanten) maken, hoeven geen informatie over veilig gebruik mee te leveren. Artikelen vallen namelijk niet onder REACH, tenzij er gevaarlijke stoffen in zitten in concentraties van meer dan 0,1 gewichtsprocent. In dat geval moeten bedrijven dit melden aan de REACH-administratie in Helsinki en informatie geven over het veilige gebruik van de rubberproducten.

Tevens ontwikkelde de federatie NRK / NVR een kennissysteem stoffen waarmee voor de rubberindustrie gemakkelijk de risico’s van stoffen in kaart kunnen worden gebracht. Dit systeem werd kort gedemonstreerd tijdens de VKRT-bijeenkomst.

Weekmakers in autobanden
Later in de middag ging Jürgen Trimbach van Hansen & Rosenthal – Klaus Dahleke KG in op het effect van de Europese richtlijn 2005/69/EC voor het gebruik van bepaalde weekmakers (DAE) in autobanden. De H&R groep in Duitsland en zijn dochterbedrijven vormen een wereldwijd verkoopnetwerk van speciaalraffinaderijen en specialistische aardolie gerelateerde productiebedrijven.

Trimbach: ‘In de afgelopen vijftig jaar had de Duitse rubberindustrie te maken met 3.800 officiële eisen; wetten, voorschriften en verplichtingen die opgeteld een stapel vormen van meer dan 500 meter. Op dit moment is de Europese richtlijn 2005/69/EC een zeer belangrijke wet. De wet leidt ertoe dat de aromatische weekmaker DAE voor autobanden zo snel mogelijk moet worden vervangen door alternatieve procesoliën. Dat heeft veel voeten in de aarde: de wereldwijde consumptie van DAE ligt op een miljoen ton per jaar, waarbij Europa 300.000 ton voor haar rekening neemt. Tegelijkertijd trekken de producenten zich door de veranderende regels snel terug uit de DAE-business, als zij dat niet al hebben gedaan, zoals Exxon, Mobil, Shell en BP.’

TDAE geschikte vervanger voor DAE
Bij de zoektocht naar geschikte alternatieven spelen twee eigenschappen een belangrijke rol: viscositeit en dichtheid. De viscositeit is van grote invloed op de verwerkbaarheid, terwijl de dichtheid kan worden vergroot door bij een gelijkblijvende viscositeit aromatische inhoud toe te voegen.

Uit onderzoek is gebleken dat TDAE procesoliën het meest geschikt zijn als vervanger van DAE’s. Ze zijn minder aromatisch, maar hebben nog een acceptabele constante van viscositeit en dichtheid (de VGC-waarde ligt tussen 0,9 en 0,95). Deze procesoliën kunnen worden gebruikt in alle rubbertypen, maar niet in PVC, in tegenstelling tot DAE’s. Ook zijn TDAE’s voldoende beschikbaar.

Trimbach concludeerde dat DAE’s nu al erg moeilijk verkrijgbaar zijn, en dat REACH waarschijnlijk het laatste stootje betekent voor het gebruik van DAE’s in weekmakers, simpelweg omdat de markt voor DAE in weekmakers steeds minder interessant wordt voor de producenten.

Trimbach voegde daar aan toe dat de Europese richtlijn 2005/69/EC niet alleen nadelig is voor de bandenindustrie; grote autoproducenten zoals Toyota, Mercedes en General Motors/Opel eisen het gebruik van labelvrije weekmakers in andere rubberproducten dan alleen banden. DAE verwordt dus ook in andere (auto-)toepassingen tot een ongewenst additief.