De fabriek Chemie Poly Olefinen (CPO) zal 30 juni 2007 definitief buiten gebruik worden gesteld. De huidige eigenaar Basell besloot na een studie dat er in de huidige markt geen plaats meer is voor deze fabriek, die polypropyleen produceerde.
Wat nu CPO heet, is de uitkomst van een samenwerking in de jaren zestig van de vorige eeuw tussen Shell en Montecatini (een Italiaans chemi en mijnbouwconcern). Die richtten in 1960 de joint venture ‘Rotterdamse Polyolefinen Maatschappij’ (RPM) op. RPM bouwde een fabriek met een jaarlijkse productiecapaciteit van twintigduizend ton polypropeen die werkte volgens het zogeheten alkylaatproces.
Chemie was destijds sterk in opkomst en Shell investeerde er fors in. In 1963 werd de fabriek officieel in gebruik genomen. Het polypropeen ging de markt op onder de naam ‘Carlona P’. Dat werd onder meer gebruikt voor de productie van plasticartikelen voor de huishouding.
De naam CPO ontstaat wanneer er in april 1976 Shell de volledige eigendom van de fabriek verwerft. Begin jaren ’90 komt de vroegere eigenaar Montecatini weer in beeld. Een fusie van hun polyolefinenactiviteiten leidt tot het nieuwe bedrijf Montell.
In 1997 lijkt het of de geschiedenis zich herhaalt wanneer Shell de complete eigendom van Montell en dus ook CPO verwerft. Shell richt vervolgens samen met het Duitse BASF in 2000 de nieuwe wereldewijde organisatie Basell op. In 2005 doen zij Basell (en dus ook CPO) echter in de verkoop aan het New Yorkse Access Industries.
Begin februari 2006 valt bij Basell Benelux het besluit tot sluiting over te gaan. Na vierenveertig jaar trouwe dienst komt daarmee een eind aan de geschiedenis van de fabriek.
Bron: Intercom, magazine Shell