PlasticsEurope en Producenten Vereniging Thermoplasten (PVT) organiseerden 10 mei 2006 in Bilthoven de bijeenkomst ‘De trek naar het oosten en/of terug’, een interessante bijeenkomst over outsourcing, met de nadruk op kansen in plaats van dreiging.
De zaal van Hotel Heidepark zat vol. De bijeenkomst werd geopend door Paul Evers, voorzitter van PlasticsEurope Nederland en Jan Podt, voorzitter van de PVT, die zich afvroegen of deze grote opkomst te maken had met angst voor de dreiging uit het oosten, of juist met ondernemers die kansen zien.
Er was een veelzijdige groep sprekers uitgenodigd. De eerste lezing werd gegeven door Tomás Kovács namens de Eastern and Central European Business Development Ltd (ECEBD). Dit is een bedrijf in Oost-Europa dat een database aanlegt over verschillende bedrijven in de kunststofbranche, en informatie hieruit verstrekt. Het bedrijf treedt op als consultant en verdiept zich in de lokale markt. Het advies van Kovács luidde: “Wil je zaken doen in Oost Europa of China? Go ahead, maar maak wel gebruik van de lokale kennis.”
Hier was Wido Waelput, vice-president van Basell Orlen, het mee eens. Basell Orlen is leverancier van polyolefine en een van de grootste bedrijven in Polen. Volgens Waelput is het feit dat zij lokaal opereren hun sterkste troef. Hierdoor krijgt het bedrijf beter vat op de cultuur en de markt in de regio. Waelput ziet veel potentieel in Oost Europa, alleen al vanwege het feit dat de consumptie van PO in Polen 25 kilo is per hoofd van de bevolking, dat is twee keer zoveel als in het westen. Bovendien is het Bruto Nationaal Product van Oost Europa niet veel kleiner dan dat van China, je hebt dus een grote, en sterk groeiende markt letterlijk onder handbereik.
Joyce ten Holter werkt voor de EVD, agentschap van het ministerie van Economische Zaken met als doelstelling het stimuleren en faciliteren van internationaal ondernemen. Ten Holter is gespecialiseerd in Roemenië en Rusland. Onder andere via de website van de www.evd.nl[EVD], maar ook door middel van persoonlijke begeleiding kunnen Nederlandse ondernemers informatie op doen over landen waar ze mee samen zouden willen werken, en uitzoeken wat voor hen de beste match is. Deze informatievoorziening is zeer uitgebreid, zo zijn er gegevens over de economische, politieke, geografische en culturele aspecten van een land.
Oscar Brocades Zaalberg is directeur/eigenaar van ontwerp- en optimalisatiebureau BPO, en doet zaken in China en India. Hij wijst vooral op de grote culturele verschillen tussen deze landen en het westen, en raadt daarom aan lokaal een persoon in dienst te nemen, die thuis is in de plaatselijke cultuur, maar tegelijkertijd ook bekend is met westerse gebruiken. Brocades Zaalberg wijst op het feit dat er in India vooral met verouderde techniek wordt gewerkt, terwijl het in China verschilt van bar slecht tot high-tech, waardoor je veel energie moet steken in het vinden van de juiste partij. Hij benadrukt verder dat Chinezen graag zaken doen met Chinezen, terwijl Indiërs graag zaken doen met westerlingen. (Meer over de avonturen van BPO in het oosten kunt u lezen in de rubriek Made in… in Kunststof & Rubber nr. 5, mei 2006)
De laatste spreker was Bart Gravendeel, directeur-eigenaar van Bema Kunststoffen BV. Door de groeiende behoefte aan goedkope matrijzen is hij in Bosnië terecht gekomen. Gravendeels ervaring met het land is dat het technisch niveau redelijk is, bedrijven weinig financiële middelen hebben en dat de markt momenteel nog beperkt is. Er moet daarom worden geïnvesteerd in kwaliteitsbesef, mentaliteit, bedrijfsvoering en hardware. De redenen voor westerse bedrijven om zaken te doen met Oost Europa is om te profiteren van de groeimarkt, en klanten te volgen. Bema is in Bosnië een joint venture begonnen wat voor beide partijen het beste uitpakte. Gravendeel waarschuwt voor de hardnekkige vooroordelen die nog steeds bestaan over Bosnië. “Stel je open voor de positieve verrassingen.”
Er was helaas niet veel tijd over voor een discussie, maar de conclusies die uit de bijeenkomst kunnen worden getrokken zijn redelijk eenduidig: verdiep je in een land voordat je er heen gaat met je bedrijf, accepteer de culturele verschillen, doe zaken met lokale partijen en breng indien mogelijk je product in de regio op de markt. Bovendien leek iedereen het erover eens te zijn dat men vooral voor volumineuze, en ook high-tech producten nog steeds het beste in het westen kan blijven.